Ik had deze week een akkefysiekje waarbij ik met de vliegende tering naar het Máxima Medisch Centrum in Veldhoven werd gestuurd. ‘Weet u zeker dat u niet in het Máxima Medisch Centrum in Eindhoven moet zijn?’ antwoordde de receptioniste nadat ik hijgend mijn naam had gezegd. Op zulke momenten, als ik op een tafelkleed sta dat Hans Klok onder me wegtrekt, word ik heel filosofisch. Ik dacht na over de schepping. Dat Adam en Eva namen kregen zodat God hen uit elkaar kon houden. Of misschien deed de schrijver van het verhaal dat om de eerste mensen een beetje in te kleuren. Goede redenen in elk geval. Namen zijn handig. Voor mensen. Voor plaatsen. Als je Pippi Langkous heet, is het handig als je weet dat je vader wordt vastgehouden op Taka-Tukaland en niet ‘ergens’ in de oceaan (waar Ovide woont). Een kind snapt dat, zorg- en onderwijsinstellingen niet. Die presenteren hun voornaamste doelgroep geen namen, maar organogrammen: Sint Spruitjes – locatie Potjesweg, Sint Spruitjes – locatie Mosterdpad. Zelfs NASA snapt niet hoe stom dit is, maar godzijdank hadden de astronauten en ground control het over dezelfde maan: Maan – locatie aarde. Mijn vervolgafspraak zou in Eindhoven zijn. Dat werd drie keer benadrukt. Was niet nodig geweest als het Máxima MC in Eindhoven het Willem-Alexander MC was genoemd, of het Willy van der Kuijlen MC (eventueel eronder in piepkleine letters: onderdeel van de Taka-Tuka Groep). Ik woon trouwens in Utrecht, niet ver van het Prinses Máxima Centrum, een kinderziekenhuis dat ook het Pippi Langkoushuis had kunnen heten. In Rotterdam, waar ik voorheen woonde, is alles dat meer dan 10 miljoen euro belastinggeld opsoupeert, vernoemd naar Erasmus, een filosoof die misschien (!) van zijn nulde tot vierde jaar in de Maasstad woonde en daar nooit naar terugkeerde. Dus wat is er aan de hand? Zijn de namen op?